Combinaties van hoge en lage scores leiden tot bepaalde typerende denk- en werkstijlen die ook tot problemen kunnen leiden. Een paar voorbeelden.
Scoor je laag op Rekenvaardigheid (logische modus) en Figurenreeksen (patroonherkenning), hoog op Woordenlijst (contextueel denken) en Taalgebruik (essentie zien) en werk je als financial controller, dan is er er een serieuze kans op dysfunctioneren: meer fouten, te veel denken als CEO i.p.v. als controller. Dit kan leiden tot irritatie bij je werkgever. Scoor je hoog op Rekenvaardigheid (logica, foutherkenning) en laag op Woordenlijst en Taalgebruik dan loop je een groter risico als te afkeurend of te veeleisend te worden gezien wanneer je in je logische modus wordt getriggerd. Dit kan versterkt worden als je laag op Altruïsme en/of Openheid scoort of juist hoog op Sturing. De combinatie van een sterk Ruimtelijk inzicht en een hoge Taalgebruik score kan ertoe leiden dat je sneller verdwaalt in narratieve scenario's. Zowel in de veelheid alsook in de complexiteit van scenario's. Dit is omdat ruimtelijk inzicht je het vermogen geeft om heel snel meerdere complexe scenario's te overzien. Terwijl Taalgebruik je helpt om woorden en teksten razendsnel om te zetten in beelden. Scoor je hoog op Praktisch inzicht (je ziet snel oplossingen) en laag op Analogieën (je denkt bottom-up, vanuit de praktijk, in plaats van top-down vanuit een visie of model), dan loop je het gevaar te acute, ondoordachte reddingsacties in gang te zetten. Met al je goede bedoelingen maak je soms nog meer kapot dan er al kapot was. Deze neiging kan versterkt worden door een lage score op Gevoeligheid. Als je hoog op Taalgebruik én hoog op Woordenschat scoort zullen laagscoorders je wel eens verwijten dat je notulen of weergave van gesprekken niet kloppen. 'Dat heb ik zo niet gezegd. Ik heb dat woord niet gebruikt.' Dit is te verklaren uit het gegeven dat je als hoogscoorder op Taalgebruik niet zozeer de letterlijke woorden als wel de essentie van het gezegde hoort en onthoudt. En als hoogscoorder op Woordenschat onthoud je niet alleen de kern maar ook de context. Dat maakt je gek genoeg met deze hoge scores niet altijd tot de beste notulist of verslaglegger. Wordt vervolgd!
0 Comments
Er zijn wetenschappelijke aanwijzingen dat mensen met een lager IQ vaker in stereotyperingen denken en sneller aannames maken zonder zich daar volledig bewust van te zijn. Dit heeft te maken met de manier waarop cognitieve verwerkingscapaciteit en mentale flexibiliteit samenhangen met intelligentie.
Onderbouwing uit de wetenschap 1. Cognitieve capaciteit en abstract denken Mensen met een hoger IQ hebben over het algemeen een grotere cognitieve flexibiliteit en zijn beter in staat om nuance en complexiteit te zien. Lager IQ wordt vaak geassocieerd met meer zwart-witdenken en een grotere neiging tot simplificatie van complexe zaken (Stanovich & West, 2008). 2. Stereotypen als cognitieve shortcuts Stereotypen zijn in wezen mentale shortcuts (heuristieken) die helpen om snel informatie te verwerken en de wereld voorspelbaarder te maken. Omdat mensen met een lager IQ minder cognitieve capaciteit hebben voor diepgaande analyse, maken ze vaker gebruik van deze heuristieken en kunnen ze minder goed reflecteren op de accuraatheid ervan (Deary et al., 2008). 3. Relatie tussen lage cognitieve capaciteit en vooroordelen Verschillende studies tonen aan dat er een correlatie is tussen lagere cognitieve vaardigheden en een sterkere neiging tot vooroordelen en stereotiep denken. Bijvoorbeeld, een studie gepubliceerd in Psychological Science (Hodson & Busseri, 2012) suggereert dat mensen met een lager verbaal vermogen eerder geneigd zijn om dogmatische en stereotype overtuigingen aan te nemen. 4. Denken in aannames en bevestigingsbias Mensen met een lager IQ zijn vaker geneigd tot 'confirmation bias': het negeren van tegenbewijs en het vasthouden aan reeds gevormde overtuigingen. Dit maakt dat ze minder kritisch nadenken over aannames en deze makkelijker als waarheid aannemen (Stanovich, 2009). 5. Associatie met conservatieve en autoritaire denkstijlen Er is onderzoek dat suggereert dat lagere cognitieve vaardigheden samenhangen met een voorkeur voor meer autoritaire en conservatieve overtuigingen, deels omdat deze eenvoudiger en voorspelbaarder zijn (Roets & Van Hiel, 2011). Dit betekent niet dat intelligentere mensen geen stereotyperingen hanteren, maar zij zijn er zich vaker bewust van en kunnen ze beter corrigeren als ze incorrect blijken. Kanttekening Het is belangrijk om te benadrukken dat dit correlaties zijn en geen absolute verbanden. Er zijn ook andere factoren, zoals opvoeding, sociale omgeving en persoonlijke ervaringen, die een rol spelen in hoe iemand omgaat met stereotyperingen en aannames. Daarnaast betekent een hoger IQ niet automatisch dat iemand vrij is van biases - integendeel, intelligentere mensen kunnen hun biases juist beter rationaliseren, zeker als deze ook gevoed worden door angst of afkeer. Conclusie Mensen met een lager IQ denken inderdaad vaker in stereotyperingen en maken makkelijker aannames zonder dat ze zich daar bewust van zijn. Dit komt voort uit een verminderde cognitieve flexibiliteit, een grotere neiging tot simplificatie en een sterkere afhankelijkheid van heuristieken. Er is echter geen absoluut deterministisch verband, en andere factoren spelen ook een rol. |
AuteurMatthijs Goedegebuure is registerpsycholoog en eigenaar van Talentassessment.nl Archieven
Mei 2025
Categorieën
Alles
|